Pas op voor wensdenken bij waterstof
'Overal waar ik kom, praat men over waterstof’, zei Eurocommissaris Frans Timmermans in juli tegen het FD, bij de presentatie van zijn waterstofstrategie. Daarmee sloeg hij onbedoeld de spijker op de kop. Want er wordt inderdaad voornamelijk over waterstof gepráát.
Zo ook in Nederland. Hier zijn inmiddels zeven plannen voor proeffabrieken die groene waterstof maken, van zonne- en windenergie. De laatste werd maandag nog aangekondigd door energiebedrijf Orsted en chemisch producent Yara.
Groene waterstof is het gedroomde wondermiddel voor verduurzaming van onder meer de industrie: het gebruik stoot geen CO₂ uit, kan worden toegepast bij processen met hoge temperaturen en het kan worden opgeslagen. Ideaal voor vervuilende industrieën die moeten verduurzamen.
Net als de andere aankondigingen, hebben Yara en Orsted een plan. Of er daadwerkelijk gebouwd gaat worden, zal over een aantal maanden van onderzoek blijken. Als de overheid genoeg geld beschikbaar stelt.
Dat geldt ook voor de andere plannen. Er is een flinke toezegging nodig. Voor 500 MW is er een subsidie nodig van tussen €1 mrd tot €2 mrd, zo stond in een schatting die het ministerie van Economische Zaken en Klimaat deze zomer met de Tweede Kamer deelde. Met de zeven nieuwe fabrieken die nu gepland zijn, goed voor 1000 MW, zou de subsidie dus kunnen oplopen tot €4 mrd.
Als argument voor dat financiële zetje in de rug voor waterstof, trekken de bedrijven een parallel met wind op zee. Met miljardensteun creëert de overheid een markt. En als er schaal komt, wordt waterstof steeds goedkoper, totdat er op een gegeven moment geen subsidie meer nodig is. Zoals het met offshore wind ook ging.
Maar die vergelijking gaat mank. Want met windparken was al ervaring. Daarbij is het opwekken van energie met wind makkelijker dan het omzetten van die energie in waterstof, elektrolyse genaamd. Daarmee is op grotere schaal ook geen ervaring. Ook zijn er twijfels over hoe groen de waterstofplannen daadwerkelijk zijn. En of er genoeg groene energie beschikbaar is, voor omzetten in en op grote schaal toepassen van waterstof.
De geplande projecten helpen voornamelijk bij het bewijzen van de techniek en het vergaren van kennis. Ook dat is wat waard. Het zijn nodige innovaties waarin Nederland zeker voorop wil lopen en dus in beweging zal moeten komen.
De vraag is of al deze projecten daarvoor nodig zijn. Nog meer dan bij zon en wind, zou de overheid scherp moeten zijn op de voorwaarden voor het verstrekken van die subsidie. Nederland moet daarbij waken voor wensdenken, wat met de krachtige waterstoflobby lastig genoeg zal zijn.