In het revalidatiecentrum
Ooit kwam ik met Eva enkele keren bij Heliomare, een revalidatiecentrum in de duinen van Wijk aan Zee. Ik rijd er nog regelmatig langs op weg naar het strand, vol golfsurfers en kiteboarders aan de Noordpier, voor mij een favoriete, heilzame plek. Ze zal een jaar of twee zijn geweest, schat ik, en haar extreem flexibele gewrichten en gebrek aan spierkracht beletten haar het lopen. Het steunen van haar enkels met spalkjes kon haar wellicht helpen. Die kreeg ze in Heliomare.
Het revalidatiecentrum is ook het decor van Stuk, een prachtige documentaireserie uit 2019, die ik pas keek nu ik naar een masterclass van regisseur Jurjen Blick zou gaan. We volgen een aantal revalidanten die zover als mogelijk herstellen van hun pech. Een ongeluk, een hersenbloeding. Stuk ontvouwt zich als een roman. Het is de verteller (de voice-over) die met bijna dichterlijke observaties en typeringen de hoofdpersonen ziel geeft. Zoals Paul, die sinds een val van de trap een dwarslaesie heeft. Terwijl we zien hoe een verpleegkundige hem gereedmaakt voor de dag, zegt de stem: ‘De ochtend, meer dan ieder ander dagdeel, benadrukte dat hij afhankelijk was. Paul was blij dat er mensen waren als Lieke, die nauwgezet hun werk deden. Maar hij moest nog steeds wennen aan het idee dat hij het werk was.’
Niet het leed fascineert me, maar de veerkracht van mensen die geen keus hebben
<fdmg-content/>
Wat mij fascineert is niet het leed of het noodlot, maar de veerkracht van mensen die geen keus hebben. Een glansrol is er voor Daan, een zestienjarige jongen met een spierziekte, die door een mislukte operatie nu ook een dwarslaesie heeft. Zijn levenslust is niet kapot te krijgen, niet als langzaam blijkt dat hij verlamd zal blijven en niet als hij zijn droom om naar de toneelschool te gaan ziet vervagen doordat hij een schooljaar moet overdoen.
Ondertussen leren we ook mensen rondom de revalidanten kennen, zoals wondverpleegkundige Monique, voor wie haar werk de reddingsboei is die voorkomt dat haar sluimerende depressie de overhand krijgt, zoals bij haar zoon Kay al is gebeurd. We volgen de vrouw van Paul, die te horen krijgt dat ze borstkanker heeft, het zusje van Daan, dat worstelt met de eeuwige aandacht voor haar broer. Zware kost, zou je denken, maar juist die dwarsverbanden relativeren de rampspoed in de kliniek. Zoals de regisseur zei: ‘Uiteindelijk ben ik liever Daan met zijn dwarslaesie en zijn optimisme, dan Kay met zijn depressie.’ Leed komt in vele gedaantes en is per definitie oneerlijk. Dat is beangstigend, maar heeft ook iets troostends.
Eva was bijna drie jaar toen haar spieren en haar wil er klaar voor waren. Op een warme voorjaarsdag liet ze het bankje voor ons huis los en liep zonder omkijken weg. Al snel daarna rende ze alleen nog maar, met eenzelfde levenslust als Daan, geen tijd te verliezen om de wereld te verkennen. Aan het einde van Stuk zien we hoe Kay naar therapie gaat. Wat hoop geeft dat ook zijn leven ooit een vlucht zal nemen.
Auteur:
Brenda van Osch is journalist, schrijver (‘Het onvoltooide kind’). Ze woont in Haarlem met haar zoons. Haar gehandicapte dochter Eva woont op een woongroep. brenda.van.osch@fd.nl
Lees ook: de eerdere columns van Brenda van Osch.
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekend magazine van Het Financieele Dagblad over mensen, cultuur, lifestyle, reizen, carrière en personal finance.